Vera van Noort - Bestuurslid
Al van jongs af aan was ik gefascineerd door biologie. Ik bracht mijn weekenden en zomervakanties door met het bestuderen van de natuur bij de jeugdnatuurwacht en later bij de jeugdbond en natuur- en milieustudie. En ook op school tijdens de lessen werd mijn interesse voor biologie nog vergroot. Verder wilde ik al vanaf de kleuterschool schrijfster worden. Ik schreef avontuurlijke verhalen en maakte daar tekeningen bij. Schrijfster is het niet geworden, hoe wel het schrijven van wetenschappelijke artikelen voor mijn werk natuurlijk onmisbaar is. Een grote passie was ook wiskunde. Ik koos voor zowel wiskunde B, wat nodig was voor natuur- en scheikunde als voor wiskunde A. Correlatie en regressie was geen onderdeel van het eindexamen en programmeren was dat ook niet, toch kregen wij daar les in omdat de docent dat belangrijk vond.
Tot grote teleurstelling van de docenten natuurkunde, scheikunde en wiskunde, koos ik voor een studie biologie aan de Universiteit Utrecht (1997 – 2002). Daar had ik vooral interesse in genetica, biochemie en moleculaire biologie. Ook bijzonder interessant vond ik de vakken theoretische biologie en patroonanalyse. Prof. dr. Paulien Hogeweg leerde mij dat je met behulp van de computer biologische vragen kunt oplossen en dat complexe patronen kunnen ontstaan uit simpele lokale regels. Door haar ben ik bij de faculteit wis- en natuurkunde een vak gaan volgen in programmeren en ben ik gebleven bij de bio-informatica. Tijdens mijn promotie in Nijmegen (2002 - 2007) leerde ik om uit biologische data voorspellingen te doen en patronen te herkennen. Na mijn promotie vertrok ik naar het Europees Moleculair Biologisch Laboratorium (EMBL) (2007 – 2013) en leerde Peer Bork mij om verhalen te vertellen. Hij vergeleek wetenschappelijke artikelen met theaterstukken met een inleiding, ontwikkeling en liefst een spectaculaire finale. We hebben verhalen verteld over een kleine bacterie, die we met een systeembenadering proberen te begrijpen. Door het biologische systeem in zijn geheel te beschouwen kom je tot compleet nieuwe inzichten, bijvoorbeeld dat verschillende signaalroutes elkaar kruisen en samen het gedrag van het systeem beïnvloeden en dat zelfs simpele bacteriën complexe regulatienetwerken hebben. Om deze systeembenadering te kunnen doorvoeren, verzamelen we heel veel data over het systeem en analyseren deze in de computer. Ondertussen is wel duidelijk dat biologen niet meer zonder data-analysevaardigheden kunnen. De wiskunde en informatica worden een integraal onderdeel van de biologie. Op dit moment ben ik hoofddocent aan de KU Leuven en hoogleraar Computationele Biologie aan de Universiteit Leiden. Ook hier zet ik mijn onderzoek in bio-informatica verder. We modelleren met computermodellen hoe kleine veranderingen in eiwitten de functies ervan kunnen beïnvloeden. Ook verzamelen we data over hele genomen van planten en bacteriën en gebruiken deze om de evolutie beter te begrijpen, onder andere door de interacties met bacteriofagen in kaart te brengen. We gebruiken statistiek maar ook Machine Learning-methoden om ons begrip te verbeteren. Tijdens mijn colleges in Leiden en Leuven breng ik studenten biologie, bio-ingenieur en bio-informatica belangrijke bio-informaticavaardigheden bij. Dat wiskunde en computers belangrijk zijn in de biologie draag ik ook uit tijdens evenementen zoals Kinderuniversiteit en STEM universiteit. Als NIBI bestuurslid denk ik graag mee na over uitdragen van de biologie naar het grote publiek.

Hoogleraar Computationele Biologie aan de Universiteit Leiden